Kubernetes werkt met containers waarin zich de functionaliteiten (microservices) van een applicatie bevinden. Containers zijn niet meer dan afgebakende delen van een host machine (server, VM), ontkoppeld van de onderliggende infrastructuur. Lichtgewicht, makkelijk verplaats- en reproduceerbaar, stabiel én goed te isoleren. Zo wordt gecontaineriseerde software “portable” en kan deze moeiteloos in een willekeurig ander deel van het host-systeem of de cloud geplaatst worden.

Door containerisatie kan de uitvoering van applicaties en workloads flexibel gepland, geïmplementeerd, gecompileerd én geschaald worden. Zo kun je container-apps ook overhevelen van lokale computers naar on-premises productie of verschuiven tussen hybride en meervoudige cloud-omgevingen, terwijl de consistentie tussen de omgevingen onaangetast blijft.